Doar proat je niet over
Als ik tussen de pauze een kuiertje doe in Emmeloord, valt het me altijd op dat ik de neiging heb mensen te begroeten. Na de eerste vreemde blikken en zwijgend passeren ben ik daarmee gestopt. Een kuiertje op Urk is wel anders. Hier groet je met ´gedag´ of ´uj´ bij iedereen die je tegenkomt. Daardoor kun je al snel het gevoel hebben dat je iedereen kent. Of in ieder geval veel mensen kent. Ons kent ons. Eén van de meest opgenoemde eigenschappen van ons dorp.

Maar is ons kent ons ook wel echt ons kent ons?
Hoe vaak beantwoorden we ‘hoe gaat het met je?’ wel niet met: ja-goed-hoor-en-met-jou-dan? Waarbij je hoopt dat het onderwerp gaat naar iets dat luchtig van aard is. Ja, we delen over onze verbouwing, over de nieuwe overkapping, over de jongste die voor het eerst naar school gaat, wat de vangst gedaan heeft en hoe je het beste vlekken uit je kleding krijgt.
Maar over hoe het nu echt gaat?

Uit onderzoek blijkt dat het aantal gevallen van angst, – en spanningsklachten toeneemt op Urk. Best opmerkelijk, als je je bedenkt hoe vaak je ja-goed-hoor-met-jou-dan als antwoord krijgt wanneer je aan iemand vraagt hoe het gaat.
Het kan soms zijn, om verschillende redenen, dat het niet goed met iemand gaat. Iets wat je aan de buitenkant niet zo snel kunt zien.

We praten wat af met elkaar. Er wordt wat afgekakelt. Onder bekkies, vor de kost, op verjaardagen en noem maar op. Maar waar kunnen daar over praten? Met wie kunnen we daar over praten? En kunnen we er eigenlijk wel over praten?
Uit datzelfde onderzoek blijkt ook dat wanneer Urkers aan de bel trekken, het eigenlijk veel te laat is. Hoe is dat toch mogelijk?
Het ons kent ons gevoel dat ik net aansneed, is een erfenis van ons eilandverleden. Je zat met elkaar op dat kleine stukje eiland. Je moest het met elkaar doen. Maar het eilandbestaan was ook een hard bestaan. Bijna iedere man was visserman van beroep – veel anders was er niet. En die zee, die altijd aanwezig was, die gaf en die nam. Degene die achterbleven – de vrouwen en de kinderen – gingen in de rouw. Ze werden gedragen door de gemeenschap, maar moesten op een zeker moment ook weer door. Want iedereen moest door.
Stilstaan bij wat er gebeurd was? Stilstand was achteruitgang en dat je je niet permitteren. Het was een luxe die je je niet verloven kon. Met gevoelens kreeg je immers geen brood op de plank? En zag nog maar eens brood op de plank te krijgen, zonder kostwinner en hongerige monden om te voeden.

Maar dat harde eilandverleden, dat ligt alweer een tijdje achter ons.
Vaardigheden krijg je in veel gevallen aangeleerd. Maar wat als je bepaalde vaardigheden niet meekrijgt? Omdat diegene van wie je het leren moet het zelf ook niet geleerd heeft?

Een mooi voorbeeld daarvan, en ook een voorbeeld van hoe het wel kan, las ik in De ontdekking van Urk. Twee Urker mannen, de een uit een vissersnest, de ander uit een bouwersfamilie, hadden jarenlang niet gesproken over een gebeurtenis uit hun vroege jaren. Een gebeurtenis die hun leven blijvend had beinvloed. Ze bleven elkaar tegenkomen, maar praten erover deden ze nimmer. De een kon de spanning die over het onderwerp hing niet meer aan: het dreef hem de zee op.

Meer dan een halve eeuw later kwamen ze toch bij elkaar. Ze zaten met elkaar en spraken met elkaar. Over datgene wat ze al die jaren in hun hart hadden meegedragen. Het deed ze goed. Er moest alleen een Belg voor aan te pas komen.
Het was één van de passages in het boek die ontzettend veel indruk wist te maken.
Daar praten we niet over? Vanavond praten we er wel over!
En om af te sluiten met wat die mannen zeiden in dat boek: dit hadden we vijftig jaar geleden ook al moeten doen.